Nederlandse docenten zijn, in vergelijking met hun buitenlandse collega’s, tevreden over hun baan en voelen zich relatief gewaardeerd door de samenleving. Slechts 5% heeft spijt van het leraarschap, terwijl het internationale gemiddelde op 10% ligt. Dat zijn de belangrijkste uitkomsten van de Teaching and Learning International Survey (TALIS), een deze week verschenen rapport van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling).



In het OESO-onderzoek geven meer dan 100.000 docenten en 10.000 schoolleiders uit het voortgezet onderwijs hun mening over het vak van leraar. Ongeveer 2000 Nederlandse leraren, verdeeld over 130 scholen, werkten mee aan het onderzoek. Van deze docenten gaf 40% aan zich gewaardeerd te voelen door de maatschappij. Hoewel dit nog steeds ruim minder dan de helft is, ligt dit percentage boven het internationale gemiddelde.



Behalve over de tevredenheid van de leraren, richtte het onderzoek zich ook op de vraag wie die mensen precies zijn die voor de klas staan. Opvallend is dat vrijwel overal ter wereld het onderwijs feminiseert: behalve in Japan (38% vrouw) staan in elk land meer vrouwen dan mannen voor de klas (gemiddeld 68%). Ook in Nederland zijn de dames in de meerderheid, zij het licht: 55%. De schoolleider is bij ons wel vaker (69%) een man. Verder hebben docenten in Nederland gemiddeld een klas van 25 leerlingen, zijn ze niet te beroerd om zich te laten bijscholen en hebben ze meer dan buitenlandse collega’s te maken met spiekers en laatkomers.